Het ontstaan van je lichaam heeft een voorgeschiedenis van miljarden jaren. Vanuit Niets, via Kosmisch Gas en Sterren vormden zich Planeten, zoals de Aarde.
Vergelijk de Aarde met een ballon: de huid van de ballon is verhoudingsgewijs zo dik als de schil van de Aarde. Onder die huid is de Aarde vloeibaar.
De natuurkunde van de vaste stof heeft dus alleen betrekking op dat hele dunne laagje stolsel. Het is niet te gebruiken voor de vloeibare materie in de Aardkern, in de zon. Die theorie is ook niet te gebruiken in het kosmisch gas en de dampkring. En zeker niet te gebruiken voor de Fase Ruimte, het Niets waar Alles uit ontstaan is. Wat we nodig hebben is een theorie van leven (www.wetenschapvanleven.nl) die niet is gebaseerd op materie, maar op informatie; bewustzijn.
De gebruikelijke hypothese is dat op de Aarde, heel vroeger, er gassen waren zoals methanen. Bliksemsontlading in die gassen (men heeft het experiment gedaan) leidde tot de vorming van interessante moleculen: amino-zuren. Die waren al bekend als de bouwstenen van leven. Voeding die je verteert wordt afgebroken tot – ondermeer – aminozuren. Die aminozuren kunnen we om het zo maar te zeggen beschouwen als een afspiegeling van die bliksemontlading in de materie.
Over miljoenen jaren heen is die molecule gegroeid. Aminozuren groeiden tot eiwitten, enzymen en hormonen, en vormden wat we nu kennen als RNA en DNA. Het “genetisch materiaal”. Sommigen beschouwen dit als de boekrol, of het orgelboek wat de samenhang geeft aan ons lichaam. In die visie zouden de genen je lichaam vormen ... Het is beter om het genetisch materiaal te beschouwen als een soort van toverstokjes, dirigentenstokjes, een antenne waardoor de informatie in ons lichaam lokaal kan worden afgestemd op wat elders gebeurt. Want de samenhang komt niet vanuit de DNA, maar vanuit het proces waardoor de DNA èn je lichaam gevormd werd.
Vanuit die bliksemontlading ontstonden dus Aminozuren. Daarna is een stuk van de historie nog zoek. De aminozuren konden groeien en zich verlengen, en zich vormen tot steeds langere moleculen. Ergens moet er een fase geweest zijn die te maken heeft met wat we nu kennen als Virus. Daarna is er een nieuwe fase ontstaan, waarin die virus werd omkapseld door een soort van zeepbel, zoals die na een storm op water is te vinden. Daardoor ontstond wat we nu kennen als de Bacterie. Lynn Margulis (JAAR) heeft beschreven hoe alle levensvormen die we nu kennen zijn voor te stellen als ontstaan uit een symbiose van microben. Aarde microben (“Anaërobe”), Watermicroben (“Hydrobe”), Luchtmicroben (“Aërobe”) en (“Fotosynthese”) ‘Lichtmicroben” kwamen daarin samen, en vormden de Eukaryote cel. De cel die ook de basis vormt voor je lichaam.
Spectaculair is dat daarin de eigenschappen van die bliksem, via het gas, werd ingebouwd in een molecule (het aminozuur), die de basis is van ons lichaam. Is je lichaam daarmee een vormsel dat door het doorgegroeide amino-zuur toverstokje ontstaan is? Of is je lichaam – net als de rest van het universum – het resultaat van het samenspel van informatie en materie. Ik hou het maar op het laatste, want ook al zegt de klassieke wetenschap dat het universum een aflopende zaak is (de 2e hoofdwet van de thermodynamica) ik zie ook een 2e hoofdwet van de manifestatie van bewustzijn: terwijl de energie zich verdeeld over het universum, worden er ook steeds meer, en steeds meer complexe, vormen van leven gevormd.
|