Veel mensen zijn als de dood voor de dood. Dat is vreemd, want hoe kan je bang zijn voor iets wat je niet kent? Over de dood doen vele verhalen de ronde; soms wordt de dood zelfs gepersonificeerd; alsof iemand met een zeis je komt oogsten. Men praat elkaar allerlei angsten aan over de dood. En men doet alsof je dood gaan niet overleeft. Vooral dat laatste is merkwaardig, want er zijn nogal wat mensen die hun dood overleven. Sommigen doen dat tijdens hun leven: ze zijn klinisch dood maar, eh, nee, ze blijken toch weer (of nog steeds?) te leven. Veel van deze mensen hebben daarna vreemde verhalen. Ze zagen een omgeving. Spraken met lichtende mensen. Kregen inzicht in hun leven. En hadden soms de vraag ov ze verder moesten met leven. De verhalen van deze mensen blijven vaak onbekend. Waarom is dat? Ligt het niet voor de hand dat iedereen daar ,meer over wil weten. Van leven ga je dood, dus het is praktisch om te beseffen wat je dan gaat overkomen. Maar nee, kennelijk zijn mensen liever als de dood voor de dood. Ook dat lijkt me merkwaardig, want er zijn landen waar ze jongens doodschieten om dat die geen zin hebben om jongens dood te schieten. Doodstraf wordt gezien als straf. Zelfdoding wordt in dat licht belicht, men spreekt van zelfmoord. Maar voor iemand die bijna dood gaat gebruikt men het woord euthanasie; voor iemand die nog niet is geboren spreekt men van abortus. Maar wat gebeurt er wanneer je iemand dood. Of, meer relevant, wat gebeurt er wanneer je zelf dood gaat?
Er zijn mensen die worden geboren met een herinnering aan een ander leven. Is het hun leven? Of is dat het leven van een ander?: Van de Lama’s in Tibet wordt gezegd dat ze van tevoren aangeven waar ze het volgende leven zijn te zoeken. Als voor hen het leven iets waar en in stapt en uitstapt, is het dan niet zinvol om dat meer te onderzoeken? En de mensen die van een vorig leven vertellen daarover meer vragen te stellen? En niet van tevoren te stellen dat doodgaan een straf is? Misschien is het beter te stellen dat angst voor de dood een politiek belang dient. Als mensen bang zijn voor de dood zijn ze beter te knechten. Het jaagt weinig angst aan als een ‘deserteur’ voor het vuurpeloton aangeeft waar hij in zijn volgende leven weer is te vinden. Als mensen simpelweg liever door gaan met de overtuiging dat ze trouw zijn aan zichzelf dan dat ze hun overtuiging inruilen voor die van een ander, dan noemt men die Martelaar in de kerken. (Omgekeerd proberen dezelfde kerken mensen die niet de overtuiging van een ander aannemen te verbranden; dan heten die mensen ineens een Ketter). Het is goed te beseffen dat mensen met angst voor de dood worden gemanipuleerd. En het is mogelijk ook om die reden dat in onze kultuur het dood gaan en het dood zijn niet echt wordt onderzocht; ook al maken we het allemaal mee. Vandaar bij deze het voorstel: interesseer je eens voor leven, maar ook voor sterven. Probeer uit te vinden waar sterven over gaat. En wat er gebeurt nadat je dood bent. Of, voordat je bent geboren. Kortom, kijk verder dan je leven, want het is duidelijk deel van een groter geheel.
Er lijkt een reden te zijn dat veel mensen als de dood voor de dood zijn. Ons lichaam heeft het eeuwige leven. Tegenwoordig is dat al bijna letterlijk voor veel mensen het geval. Steeds meer mensen leven langer, en steeds meer mensen worden rond de 100 jaar oud. Maar als je terugkijkt naar het ontstaan van je leven dan is je lichaam veel ouder. Je lichaam is ontstaan door de samenkomst van levende cellen: ei en sperma. Je ouders, en al je voorouders waren in leven, toen ze hun nazaad concipieerden. Geen van je voorouders was dood toen de bevruchting plaatsvond. Je lichaam is daardoor deel van een ononderbroken ketting van leven, van miljoenen jaren oud; als mens. Als levensvorm heeft je lichaam een historie van miljarden jaren. Maar de informatie in je lichaam (in je cellen en ook in je DNA) heeft geen herinnering aan overlijden. Je lichaam weet dus niets van sterven. Je cellen sterven, en worden vervangen. Maar er is geen herinnering van doodgaan van je lichaam als geheel. Alle bijna-dood-ervaringen van je voorouders zijn geboekstaafd; dat is ingebed in onze reflexen waardoor we leven en overleven. We hoeven niet te denken over seks en vrijen; het is ingebouwd in je lichaam. Ademhaling en hartslag, het speelt zich af als vanzelf: het is deel van het vermogen van je lichaam, We hebben primaire reflexen waardoor we vanzelf weten hoe we met de omgeving omgaan. En er zijn nog veel meer voorbeelden te geven van vermogens in cellen, organen, je denken en voelen, en je lichaam, die allemaal hebben te maken met je vermogen tot leven en overleven.
Dat verhaal is anders voor de ziel; als we die lama’s en mensen met herinneringen aan vorige levens kunnen geloven. Dat geeft het beeld van een ziel die als door een draaideur leven in en leven uit gaat. En zich van leven tot leven met ervaring verrijkt, zoals wij leven van de ene dag op de ander. De vraag is natuurlijk wanneer lichaam en ziel zich met elkaar verbinden. De liederen van de Troubadours waren bedoeld om te helpen die verbinding te maken. Dan leert de lichaam van de ziel wat het is om leven na leven te leven. En leert de ziel van het lichaam wat het is om verbonden te zijn met aarde. Als we even aannemen dat dit is waarom het gaat (dat is de betekenis van het woord Religie (van Religare, verbinden) en Yoga (verbinding)) dan is er veel te ontdekken door te leven. In het Sanskriet kent men het woord Prana-Yama; Prana = Leven, Yama = dood. Zoals men daar zegt: wil je meer weten van leven, bestudeer dan de dood. Misschien is het dan toch wel handig om niet als de dood te zijn voor de dood, maar om meer van de dood te weten. En zo meer te weten over leven; voorbij overleven. Want als je geen angst hebt voor de dood, kan je meer waarde hechten aan leven?
|