“De wetenschapper heeft geen goede dag als die niet 1000 nieuwe dingen heeft gevonden. De taoïst heeft een fijne dag als die 1000 dingen kan vergeten”.
Chang Tse
‘Wetenschap’ doet tegenwoordig alsof die de wijsheid in pacht heeft. ‘Wetenschap’ doet alsof die het universum kent; dat is een geloof. ‘Wetenschap’ doet alsof haar bevindingen universeel gelden; dat is geloof. ‘Wetenschap’ doet voor alsof iets niet bestaan kan, of niet waar is, als het niet ‘wetenschappelijk’ is beschreven; ook dat is geloof: datzelfde zei men vroeger van de bijbel.
De ‘wetenschap’ die hierboven genoemd is, is geen wetenschap.
Het is een instituut, een instelling. Het is een groep van mensen die menen dat dit waar is. Het is een geloof, een kerk, met een dogma. Omdat zij zichzelf aanprijzen als experts in onwetenschappelijkheid, is het beter hen onwetenschappers te noemen.
Wetenschap is meeromvattend. Wetenschap is een sociale functie: het onderzoeken van het onbekende. Wetenschap wordt gedaan door mensen: het is mensenwerk; dus feilbaar. Wetenschap is daarmee net zo divers als de mensen, en mensheid.
Er zijn vier soorten wetenschappers te onderscheiden:
Wetenschappers die het nieuwe onderzoeken, de verkenners Wetenschappers die meekijken naar wat anderen vonden: onderzoekers. Wetenschappers die opschrijven wat wel-of-niet werkt: de beschrijvers. Wetenschappers die lezen wat andere schreven: de schriftgeleerden.
De laatsten verwarren sich zoms met de eersten...
Er zijn vier soorten van wetenschap te onderscheiden:
Klassieke wetenschap: de wetenschapper stelt zich buiten de werkelijkheid; ‘speelt god’, ... in een dode werkelijkheid. Relativiteitstheorie: de wetenschapper weet dat de beschrijving begrensd is, maar weet niet hoe die daarmee kan omgaan. Kwantumtheorie: de wetenschapper weet dat die deel is van de beschrijving, maar weet nog niet hoe dat is te beleven. Veldtheorie: de wetenschapper weet dat het universum één geheel is waarvan we deel zijn; en dat al onze beschrijvingen ook/vooral onszelf beschrijven. Het gaat om de be-leving.
Er is geen universele beschrijving; taal is daar te beperkt voor. Het universum heeft geen model nodig: het universum is uniek en haar eigen ‘voorbeeld’. We maken dus ook geen modellen van het universum; we maken modellen van de manier waarop wij het universum (proberen te) begrijpen. De wetenschapper die dat doorheeft wordt een wijze:
het model is slechts een model; geen werkelijkheid. het gaat niet om het deel, maar om het deel als deel van het geheel ‘wetenschap’, zijn wetenschappers met een gedeelde overtuiging. het gaat niet om de beschrijving, maar om de beleving.
De vier vormen van wetenschap, reflecteren vier vormen van (on)betrokkenheid.
baby - buitenstaander - klassiek kind - speler - relativistisch puber - betrokkene - waarschijnlijkheid volwassen - schepper - verantwoordelijkheid
Het is tijd dat de wetenschap(per) volwassen wordt; verantwoordlijk. De klassieke ‘wetenschap’ heeft al veel leven op de planeet vernietigd. Louter doordat wetenschappers een bepaalde overtuiging deelden. En, als priesters, anderen voorhielden dat dit waar zou zijn; dat is niet zo. ”waar je in gelooft, moet je aan geloven”. De schade aan de planeet toont dat wetenschap niet wijs is.
Wat we nodig hebben is wetenschap met wijsheid.
|