Aandacht geeft verbondenheid, verbondenheid geef energie. Alles wat je aandacht geeft groeit. Of je het ermee eens bent of niet. Het is te vergelijken met watergeven: dat wat je water geeft, of afzijkt, groeit. Als je niet wilt dat iets groeit, geeft het geen water.
Je lichaam is een informatieverwerker. Alles wat je denkt en voelt leidt tot veranderingen in je lichaam. Snelle gedachten kunnen leiden tot nieuwe overtuigingen die je leven verder bepalen. Langzame gevoelens kunnen je bloed-hormoonspiegel veranderen waardoor organen meer of minder worden gevoed. In beide gevallen heb je een keuze. De omstandigheden geven aanleiding tot een reflexmatige reactie. Met je vrije keuze kan je bedluiten of je daaraan meedoet. Bijvoorbeeld: iemand is boos. Als een dier tegenover een ander kan je dan ook gaan grauwen en grommen. Of je bekijkt het: ziet dat de ander boos is maar besluit dat jij zelf daaraan niet meedoet. Zelfs als de ander boos op jou is, kan je zien dat de ander boos is, zonder dat je daar vanuit boosheid op moet reageren. Soms is het lastig, maar met wat training gaat dat gemakkelijker. Kijk maar naar de vele mensen die omgaan met mensen die verstoord zijn (politie, dokters, psychiaters, ...), en de manier waarop ze met die boosheid omgaan. De boosheid is gedrag; de mens erachter zoekt hulp.
Dat waar je aandacht aan geeft groeit. Je kan zitten op een onbekende plek, maar je goed voelen in jezelf. Je kan in een grote groep zitten, maar je eenzaam voelen. Het gevoel wat je hebt is het gevolg van je aandacht. Als je kijkt naar het verschil tussen jezelf en die groep mensen, dan ervaar je geen contact. Let je op de vereenkomst, dan wordt je beleving anders. (Kinderen zijn daarin simpel: “Dag, ik ben Piet, ga je mee spelen?” roepen ze over straat.)
|